Voogdij/Pleegzorg

Een Nederlands kind, of preciezer, een kind dat in Nederland voor adoptie beschikbaar is, kan ook van buitenlandse origine zijn, bijvoorbeeld in het geval van een kind van uitgeprocedeerde asielzoekers of van allochtone ouders.

Kinderen van Nederlandse komaf worden nog maar zelden ter adoptie aangeboden. Volgens sommige bronnen gaat het om slechts circa vijftien kinderen per jaar. Los daarvan is er in het geval van adoptie van Nederlandse kinderen vaak sprake van stiefouderadoptie. 

De voorwaarden voor adoptie zijn vastgelegd in Burgerlijk Wetboek, boek 1, artikelen 227 en verder. Uit de eis dat de adoptant ten minste een jaar met het beoogde kind moet hebben samengeleefd (art. 228, sub 1f), valt op te maken dat het onmogelijk is voor iemand die in het buitenland woont in Nederland een kind te adopteren.  

Zie ook informatie hierover bij de Rijksoverheid.

Voogdij/pleegzorg

Voogdij, Nederland

Wie binnen Nederland een pleegkind wil verzorgen, kan informatie vinden op de website pleegzorg.nl.

Wie vanuit Nederland een hulpbehoevend familielid wil adopteren uit het buitenland, wordt door de Stichting Adoptievoorzieningen (zie in het voorwoord van de brochure deze kop: ‘Het opnemen van kinderen van familie’) naar de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) verwezen.

Dat is verwarrend. De Stichting Adoptievoorzieningen biedt geen hulp bij de adoptie van een bekend kind. En de IND doet geen adopties.

Bij de IND kan een aanvraag worden ingediend voor opname van een buitenlands familiepleegkind in een gezin in Nederland. Die aanvraag wordt zelden ingewilligd. Bijna iedereen struikelt over de Nederlandse eis dat het kind in het land van herkomst geen aanvaardbare toekomst moet hebben.

Wanneer is een toekomst niet aanvaardbaar? Dat bepaalt de IND. Als criterium geldt de situatie in het thuisland van het pleegkind. Zwerft een kind daar over straat om eten te zoeken, dan is dat voor de IND aanvaardbaar als die situatie ook voor andere kinderen in dat land geldt. Om zoiets wordt geen visum verstrekt.

In andere landen zie je vaak dezelfde beperking. Duitsland eist dat sprake is van ‘außergewöhliche Härte’ (buitengewone hardheid). Moet een Russisch kind naar een weeshuis, terwijl familie in Duitsland tot opvang bereid is? Dat is hard, zegt Duitsland, maar niet buitengewoon hard, want dat overkomt zoveel kinderen. Geen visum.